Niels Hagen, een persoonlijk filosofisch weblog

Over: duurzaamheid, film, kunst, liefde, literatuur, muziek, politiek, sport en wetenschap

Als het ‘ik’ niet bestaat, is alles toegestaan

Klimaatverandering en de verandering hoe we over ons zelf denken. Dat zijn de twee crises waar de mens in zit. De eerste is er één waar wij volgens filosoof Thomas Metzinger niet veel aan kunnen doen. We kunnen ons gedrag maar moeilijk aanpassen. Het is wachten op grote catastrofes om daar vervolgens snel op te reageren. De tweede verandering gaat over hoe wij tegen ons zelf aan kijken. Bestaat het ‘ik’ waarmee we ons zelf beschrijven wel? Volgens neuropsychologen is er niets anders dan ons brein. En daarmee rakelt de discussie die Dick Swaab enkele jaren geleden startte weer op. Maar hoe moeten we daarmee leven, vraagt programmamaker Bas Heijne zich af. Is er nog wel plek voor een moraal?

Keuzes

Gek genoeg zijn klimaatverandering, identiteit en moraal nauw met elkaar verbonden. Filosofen betogen bijvoorbeeld dat het niet noodzakelijk is om de aarde goed te onderhouden voor onze nakomelingen. Zij stellen dat komende generaties niets te klagen hebben. Als wij nu andere keuzes maken, zouden zij namelijk nooit geboren worden. Elke keuze die een mens maakt, heeft immers invloed op volgende beslissingen die hij neemt. En eicel wel of niet laten bevruchten betekent al de keuze of iemand er wel of niet zal zijn. Daarmee verandert ook de identiteit van mensen die in de toekomst geboren worden. Denk daarbij aan de film The Butterfly Effect, waarbij kleine veranderingen in het verleden tot grote gevolgen voor de toekomst leiden.

Identiteit

Filosofie zou filosofie niet zijn als de discussie niet verder zou gaan. Derek Parfit beargumenteert dat voor onze eigen identiteit niet veel anders geldt dan voor toekomstige mensen. Ook die identiteit staat niet vast, maar verandert continu met de keuzes die we maken. Of het ‘ik’ er na verloop van tijd nog wel is, is volgens hem een lege vraag. Er is geen antwoord op te geven, ondanks dat we alle informatie over die persoon hebben. Voor Parfit betekent dit dat het, alles bij elkaar genomen, niet uitmaakt wie iets doet, overkomt of meemaakt. Het gaat er om dat het gebeurt. De ervaring is belangrijker dan de persoon. Dat heeft gevolgen voor de moraal. Het ‘eigen’ belang staat veel dichter bij het belang van allen, omdat de eenheid die vorm krijgt in een ‘ik’ niet langer bestaat.

Moraal

Zo redeneert Parfit naar een moraal die rekening dient te houden met toekomstige zelven en toekomstige personen. Waar Parfit voor opteert is, dat het niet zo zeer om onze handelingen gaat of mensen het in de toekomst beter dan wel slechter hebben. Hij stelt dat het daarentegen noodzakelijk is om een principe te genereren waarbij de kwaliteit en de kwantiteit van de levens in de toekomst voorop staat. Een benadering die in de filosofie utilistisch wordt genoemd en op veel weerstand kan rekenen sluit daar het best bij aan. Zo’n stelt dat het niet om de goedheid van de intentie van de handeling gaat, maar wat die handeling oplevert of bijdraagt aan het welzijn van mensen. Ook Parfit zelf heeft echter veel moeite met bepaalde vormen van deze theorie.

Totaal utilitarisme

Want, zo beargumenteert hij, een totaal-utilitarisme is niet per se een vorm van moraal die aansluit bij zijn theorie. Stel dat we de keuze hebben tien miljard mensen te laten leven, of twintig miljard mensen met een totale levensstandaard die gelijkwaardig is aan de eerste variant. Totaal-utilitarisme schrijft voor dat we dan voor de tweede optie moeten kiezen. Hoewel ieder persoonlijk een mindere levensstandaard heeft dan in de eerste variant, is het totaal minstens gelijkwaardig. Maar stel dat honderd miljard mensen met een vergelijkbare levensstandaard leven. Dan schrijft dezelfde theorie voor dat we met honderd miljard mensen moeten leven. Iets wat tot absurde visies op de wereld leidt, waarin een menselijk leven an sich niet erg wenselijk is.

Gemiddeld utilitarisme

Ook het gemiddeld utilitarisme kent zo’n vergelijking. Wat daarbij geldt, is dat de hoogst, gemiddelde levensstandaard de best verkiesbare optie is. Maar moeten we dan niet voor een wereld kiezen waar één persoon alles heeft wat zijn hartje begeert. Waarom kiezen voor een wereld waarin je zaken moet delen, waar je rekening moet houden met anderen, waardoor je gemiddeld een minder hoge levensstandaard kent? Parfit stelt dat ook het gemiddeld utilitarisme moeite heeft om aan de juiste voorwaarden te voldoen waaraan een theorie moet voldoen die tegemoet komt aan zijn visie op identiteit en hoe om te gaan met toekomstige generaties.

De volmaakte mens

Terug naar Bas Heijne en zijn vraag wat voor een moraal we moeten aanhangen. Die is niet direct voorhanden. Wat aanhangers van Parfit ook zien, is dat de ruimte voor moraal wel erg klein zou worden. Of ‘ik’ leef of niet, maakt niet zoveel meer uit. Het gaat immers niet langer om mij, maar om de ervaringen die geleefd worden. Hebben we dan nog wel een moraal nodig? Volgens deze denkers is dat niet langer noodzakelijk. Parfit accepteert deze conclusie. Maar daarbij stelt hij ook dat het net zo verdedigbaar is een vorm van utilitarisme te ontwerpen die wel past bij ons nieuwe zelfbegrip. En dat lijkt wenselijker te zijn dan de gehele moraal over boord te gooien. Of betekent Parfits visie op identiteit dat, in navolging van Dostojevski, als het ‘ik’ niet bestaat, alles is toegestaan?

Eén reactie op “Als het ‘ik’ niet bestaat, is alles toegestaan

  1. Myriam
    5 juni 2015

    Nou, dat is weer voldoende stof voor een paar weken filosoferen

    Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie